Vervolg 'Talent: de unieke mix van 'beetjes''
Atkins herkende uniek talent in beginnende zangers en muzikanten, en wist ruimte te maken voor hun unieke persoonlijke sound. Hij deed dit door hen te omringen met de juiste musici, de juiste microfoons en een unieke herkenbare sound voor ieder afzonderlijk talent. Zo gaf hij de warme, gecontroleerde stem van Jim Reeves een plek in de mix waardoor het leek alsof hij vlak naast je stond te zingen met een groot orkest op de achtergrond. Elvis Presley werd door Atkins omringd met een swingende, rollende band wat een totaal andere beleving gaf aan de luisteraar. De kracht van Chet Atkins was dat hij precies leek aan te voelen welke muzikale ingrediënten nodig waren om de smaak van het hoofdgerecht maximaal tot zijn recht te laten komen.
De lange weg van talent ...
Chet's talent om talenten te herkennen en aan te vullen met andere talenten was hem niet komen aanwaaien. Hij was zelf opgegroeid in een muzikale, maar arme familie. Hij was als kind veel ziek, luisterde naar de radio en werd geraakt door de gitaarstijl van Merle Travis. Hij oefende urenlang om deze gitaarstijl te imiteren, en ontwikkelde daarop later zijn eigen typische 'Chat Atkins' stijl (fingerpicking). Nog voor zijn twintigste trad hij regelmatig op in live-shows op de radio. Hij zat zowel in de jazz als in de country-scene, maar hij werd ontslagen omdat de producers zijn stijl te apart vonden. Hij was te jazzy voor de country-standaard en te country voor de jazz-standaard. Bovendien was hij te vaak ziek.
Atkins zette echter door. Hij bleef optreden en in 1946 nam hij zelf een plaat op. Steve Shoal, een opname executive van RCA, zag talent in Chet en bood hem een contract aan. Chet viel al snel op vanwege de goede adviezen die hij aan muzikanten gaf tijdens opname-sessies. Maar ook aan de andere kant van het 'raam', achter de opnameapparatuur, wist hij met een paar aanwijzingen de sound en de feel van een opname te verbeteren. RCA stelde hem in 1957 aan als producer voor nieuwe talenten in de country-muziek. Vanaf dat moment begon de succesformule te werken die anno 2010 nog steeds werkt. Ondanks het feit dat hij zelf in 2001 is overleden. Een succes dat mij intrigeert. Was dit succes te voorzien in 1955? Is dit soort talent meetbaar?
Talent assessment van Chet
Stel nu dat Chet in 1955, 2 jaar voordat hij producer werd, een assessment had gedaan bij een assessmentbureau. Onderzoeksvraag: heeft deze man de juiste competenties om een goede platenproducer te worden? De psycholoog die het onderzoek leidde had de competenties en functie-eisen in kaart kunnen brengen die bij een producer horen. Navraag bij gerenommeerde studios had bijvoorbeeld het volgende rijtje kunnen opleveren: technisch inzicht, muzikaal inzicht, muzikaal gehoor, luisteren, analytisch denken, directief leiding geven, en nog wat van dat soort zaken. Ik kan natuurlijk niet met zekerheid zeggen hoe hij op competentie-tests zou scoren, maar ik waag het als psycholoog te betwijfelen of hij daar goed doorheen was gekomen. Chet Atkins stond namelijk bekend als een vriendelijke, harmonie-zoekende man die zelf vaak onrustig en zenuwachtig kon zijn. Mogelijk zou zijn neiging naar harmonie zelfs worden gezien als een teken van conflict-vermijding. Te vriendelijk, te meegaand om echt een sturende producer te zijn.
> lees verder
De lange weg van talent ...
Chet's talent om talenten te herkennen en aan te vullen met andere talenten was hem niet komen aanwaaien. Hij was zelf opgegroeid in een muzikale, maar arme familie. Hij was als kind veel ziek, luisterde naar de radio en werd geraakt door de gitaarstijl van Merle Travis. Hij oefende urenlang om deze gitaarstijl te imiteren, en ontwikkelde daarop later zijn eigen typische 'Chat Atkins' stijl (fingerpicking). Nog voor zijn twintigste trad hij regelmatig op in live-shows op de radio. Hij zat zowel in de jazz als in de country-scene, maar hij werd ontslagen omdat de producers zijn stijl te apart vonden. Hij was te jazzy voor de country-standaard en te country voor de jazz-standaard. Bovendien was hij te vaak ziek.
Atkins zette echter door. Hij bleef optreden en in 1946 nam hij zelf een plaat op. Steve Shoal, een opname executive van RCA, zag talent in Chet en bood hem een contract aan. Chet viel al snel op vanwege de goede adviezen die hij aan muzikanten gaf tijdens opname-sessies. Maar ook aan de andere kant van het 'raam', achter de opnameapparatuur, wist hij met een paar aanwijzingen de sound en de feel van een opname te verbeteren. RCA stelde hem in 1957 aan als producer voor nieuwe talenten in de country-muziek. Vanaf dat moment begon de succesformule te werken die anno 2010 nog steeds werkt. Ondanks het feit dat hij zelf in 2001 is overleden. Een succes dat mij intrigeert. Was dit succes te voorzien in 1955? Is dit soort talent meetbaar?
Talent assessment van Chet
Stel nu dat Chet in 1955, 2 jaar voordat hij producer werd, een assessment had gedaan bij een assessmentbureau. Onderzoeksvraag: heeft deze man de juiste competenties om een goede platenproducer te worden? De psycholoog die het onderzoek leidde had de competenties en functie-eisen in kaart kunnen brengen die bij een producer horen. Navraag bij gerenommeerde studios had bijvoorbeeld het volgende rijtje kunnen opleveren: technisch inzicht, muzikaal inzicht, muzikaal gehoor, luisteren, analytisch denken, directief leiding geven, en nog wat van dat soort zaken. Ik kan natuurlijk niet met zekerheid zeggen hoe hij op competentie-tests zou scoren, maar ik waag het als psycholoog te betwijfelen of hij daar goed doorheen was gekomen. Chet Atkins stond namelijk bekend als een vriendelijke, harmonie-zoekende man die zelf vaak onrustig en zenuwachtig kon zijn. Mogelijk zou zijn neiging naar harmonie zelfs worden gezien als een teken van conflict-vermijding. Te vriendelijk, te meegaand om echt een sturende producer te zijn.
> lees verder